Ruimte voor Defensie
Het Zwolse Bos in Heerde wordt niet langer onderzocht als locatie voor de uitbreiding van militaire activiteiten binnen het Nationaal Programma Ruimte voor Defensie (NPRD). Dit besluit biedt duidelijkheid en opluchting voor inwoners van Heerde en Wezep.
Tijdlijn
- Op 12 november 2024 verstuurden wij een persbericht: Het Zwolse Bos valt af in zoektocht naar ruimte voor Defensie.
- Op 12 november 2024 heeft het Ministerie van Defensie een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over de (onder)zoeklocaties voor ruimte voor Defensie. Lees de Kamerbrief.
- Op 24 mei 2024 is er een Raadsgesprek Ruimtegebruik en Leefomgeving geweest waar ook de notitie en de zienswijze is vastgesteld. Lees meer over dit raadsgesprek.
Meest gestelde vragen
Op basis van planMER resultaten uit de onderzoekscriteria zoals benoemd in het NRD (aangevuld met de uitbreiding van de onderzoeksthema’s zoals benoemd in de Nota van Antwoord en Nota van Reactie). De onderzoeksresultaten worden begin volgend jaar openbaar met de publicatie van het planMER en de ontwerp Nationale Beleidsvisie.
In het planMER (hierin worden de effecten van de uitbreidingsplannen van Defensie op milieu en omgeving weergegeven) worden alle alternatieve locaties van de verschillende ruimtelijke behoeften onderzocht op alle relevante thema’s van de fysieke leefomgeving.
De nu beschikbare uitkomsten van het planMER laten zien dat realisatie vanuit één of meerdere aspecten van de leefomgeving niet voor de hand ligt op sommige locaties. Dat geldt ook voor de locatie in uw gemeente/omgeving. Voor deze locatie geldt dat de kans zeer klein is om als voorkeursalternatief in het ontwerp van de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie te worden opgenomen.
De locatie in uw gemeente/omgeving valt nog niet definitief af.
Dat komt naar verwachting (voorjaar) 2025, Defensie presenteert alle voorkeursalternatieven aan het kabinet. Het kabinet beslist uiteindelijk welke uitbreidingen Defensie kan uitvoeren. Daarbij weegt het kabinet de ruimtebehoeften van Defensie af tegen die van andere departementen. Denk aan woningbouw, windmolenparken, land- en natuurgebieden etc
Dit is gebeurd op basis van alle nu beschikbare onderzoeksresultaten in het planMER. Hierin worden alle alternatieve locaties van de verschillende ruimtelijke behoeften onderzocht op alle relevante thema’s van de fysieke leefomgeving. Daaruit bleek dat de realisatie van de ruimtelijke behoeften vanuit één of meer aspecten van leefbaarheid (zoals geluid, natuur, woningen, etc) niet voor de hand ligt.
Vanuit de onderzoeksresultaten blijkt dat ze in de ontwerp beleidsvisie (zeer waarschijnlijk) niet als voorkeursalternatief zullen worden aangeboden aan het kabinet. Dus locaties die niet langer in onderzoek zijn worden geen voorkeurslocatie, maar uiteindelijke besluitvorming is zeker nog aan het kabinet.
In het planMER (hierin worden de effecten van de uitbreidingsplannen van Defensie op milieu en omgeving weergegeven) worden alle alternatieve locaties van de verschillende ruimtelijke behoeften onderzocht op alle relevante thema’s van de fysieke leefomgeving. De nu beschikbare uitkomsten van het planMER laten zien dat realisatie op sommige locaties realiseerbaar is. Daarom deze locaties nu verder onderzocht.
Voor de locatie in uw gemeente/in uw omgeving geldt dat hier nog verder, verdiepend onderzoek op plaatsvindt.
Dat komt naar verwachting (voorjaar) 2025, Defensie presenteert alle voorkeursalternatieven aan het kabinet. Het kabinet beslist uiteindelijk welke uitbreidingen Defensie kan uitvoeren. Daarbij weegt het kabinet de ruimtebehoeften van Defensie af tegen die van andere departementen. Denk aan woningbouw, windmolenparken, land- en natuurgebieden etc.
Met de omschrijving ‘kansrijk/niet kansrijk’ is bedoeld dat o.b.v. het planMER onderzoek realisatie op die locatie niet kansrijk wordt geacht. Daarom worden deze locaties ook niet verder onderzocht. De locaties die Defensie nu als niet kansrijk beoordeelt, worden niet verder onderzocht. In deze fase van het NPRD is het nog niet mogelijk om alternatieve locaties definitief te laten afvallen. Dit kan pas als de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie definitief wordt vastgesteld door het kabinet in het voorjaar van 2025. De reden hiervoor is dat bij het verschijnen van het planMER voor iedereen inzichtelijk moet zijn hoe alle alternatieve locaties die in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau en de Nota van Antwoord zijn opgenomen, zijn beoordeeld. Het planMER moet dus aansluiten bij de door het kabinet vastgestelde NRD voor alle alternatieve locaties. De reden dat we nu deze lijst publiceren, is dat bij veel betrokkenen een grote behoefte bestaat om zo snel mogelijk duidelijkheid te krijgen als een locatie-alternatief niet verder wordt onderzocht (de zogenaamde eerste trechtering). Ook met de Tweede Kamer is afgesproken hier zo snel mogelijk over te communiceren.
Defensie maakt nu als eerste bekend welke locaties niet verder worden onderzocht, omdat we weten dat er een grote behoefte bestaat om zo snel mogelijk duidelijkheid te geven wanneer een locatie-alternatief in het vervolgproces niet verder wordt onderzocht (de eerste trechtering). Defensie begrijpt dat onzekerheid over de situatie datgene is waar de inwoner zich zorgen over maakt. Daarom maakt Defensie nu bekend welke locaties niet meer verder onderzocht worden. Defensie beseft overigens dat dit nog geen absolute duidelijkheid biedt. Voor deze locaties geldt wel dat de kans zeer klein is om als voorkeursalternatief in het ontwerp van de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie te worden opgenomen.
Er is behoefte aan duidelijkheid wanneer een locatie-alternatief in het vervolgproces niet verder wordt onderzocht. Ook willen inwoners en bestuurders rechtstreeks hierover geïnformeerd worden. Defensie begrijpt dat onzekerheid over de situatie niet wenselijk is en houdt hier rekening meei n de aanpak. Defensie deelt zo snel mogelijk wat in deze fase niet verder wordt onderzocht, en informeert betrokken ambtenaren bij gemeenten en provincies over het proces en de communicatie en stuurt brieven naar kaveleigenaren over de locaties waar het direct ruimtegebruik betreft.
Specifieke situaties
Voor deze drie locaties geldt dat bij een keuze voor een van deze locaties bewoners van woningen die recent zijn versterkt of waarvan de plannen voor versterking in een vergevorderd stadium zijn, hun woning opnieuw zouden moeten verlaten. Deze bewoners hebben vanwege de mijnbouwschade al heel veel moeten meemaken, over een heel lange periode. Daarom is er ook sprake van een ereschuld die het kabinet heeft om de gemaakte fouten door zestig jaar gaswinning richting de regio en haar bewoners recht te zetten. Daarmee is deze situatie ook onvergelijkbaar met de situatie op andere locaties.
Met de omschrijving ‘kansrijk/niet kansrijk’ is bedoeld dat o.b.v. het planMER onderzoek realisatie op die locatie niet kansrijk wordt geacht. Daarom worden deze locaties ook niet verder onderzocht.
In deze fase van het NPRD is het nog niet mogelijk om alternatieve locaties definitief te laten afvallen. Dit kan pas als de Beleidsvisie Ruimte voor Defensie definitief wordt vastgesteld. De reden hiervoor is dat bij het verschijnen van het planMER voor iedereen inzichtelijk moet zijn hoe alle alternatieve locaties die in de Notitie Reikwijdte en Detailniveau en de Nota van Antwoord zijn opgenomen, zijn beoordeeld. Het planMER moet dus aansluiten bij de door het kabinet vastgestelde NRD voor alle alternatieve locaties. Dat betekent in dit voorbeeld dat Zwanenwater niet verder wordt onderzocht, maar dat het alternatief in de buurt (Groote Keeten) toegevoegd is aan het onderzoek als mogelijke locatie.
Defensie beseft terdege dat er vele andere ruimtelijke opgaven kunnen spelen, of het nu plannen van het Rijk, provincie of gemeenten zelf zijn. Daarom wordt er in het planMER ook onderzocht of de plannen van Defensie botsen met bijv. plannen voor woningbouw of ‘ wind of zon op land’. Daarnaast is Defensie o.a. in het kader van de rijksbrede Nota Ruimte voortdurend met andere departementen in gesprek over de wederzijdse ruimtelijke plannen en voornemens. Het is uiteindelijk aan het kabinet om – waar dit nodig – keuzes te maken.
Defensie informeert via alle relevante media en kanalen: Defensie website (pagina’s Ruimte voor Defensie), socials van Defensie, landelijke media, mailings aan betrokkenen, via contactpersonen (zoals communicatieadviseurs) bij provincies en gemeenten. Daarnaast ontvangen kaveleigenaren binnen de zoeklocaties van de bovenregionale behoeften een brief met een procesupdate (inclusief de kaveleigenaren A/B zonering waar van toepassing).
Defensie voorziet gemeenten en provincies van alle beschikbare informatie. De gemeenten kunnen belanghebbenden in hun regio daarmee goed informeren via hun eigen kanalen, bijvoorbeeld door op hun eigen website de informatie te vermelden.
Meer informatie
Lees de pagina Ruimte voor Defensie op defensie.nl.